1.8.14

Bij de polymorfen

„Kijk nu, vandaag doet hij zich alweer voor als rechtvaardige rechter.”
„De hufter!”
„Waarom? Je kent hem niet, toch? Hij heeft er misschien een goede reden voor.”
„Een goede reden? Dat zal wel. Wie doet er zich nu in gods naam voor als rechtvaardige rechter. De onbeschaamdheid!”
„Hij zal er wel een goede reden voor hebben,” gaf zij toe.
„Kom, we gaan wandelen, ik ga deze keer als konijn.”
„Ik niet, ik heb zo al flaporen.”
„Ach, in het park loopt op dit moment toch geen volk.”
„Goed dan, ik ga met je mee, ook als konijn. Hopelijk is er niemand die zich als oordeelkundig jager voordoet."



Geen opmerkingen: