zaterdag 27 oktober 2012

De Zwarte Uil en zijn Inzicht Verschaffende Excrementen



Er was weer eens een man die alles had om gelukkig te zijn maar die van zichzelf dacht dat hij het toch niet helemaal was. Alleen wist hij niet om welke reden dan wel. Zulke mannen bestaan echt.

Overal, maar vooral bij wie nog het geduld had om zijn geleuter te aanhoren, bleef hij maar lamenteren over zijn sombere lot, en hoe hij "er maar niet uit raakte!"

Op die manier liep hij in steeds groter wordende cirkels de wereld rond, tot hij op een dag een heks ontmoette die op alles een antwoord had en, indien niet, wel wist bij wie of wat je dan wel terecht kan. Vooral voor dat laatste was zij weid en zijd bekend.

"Ja jongen," schudde zij met haar blonde hoofd, "daarvoor kan je alleen te rade bij de Zwarte Uil en zijn Inzicht Verschaffende Excrementen."

"De Zwarte Uil en zijn Inzicht Verschaffende Excrementen?" herhaalde onze (on)gelukkige man, amper in staat om te geloven dat de oplossing nu nabij was.

"Ja, je treft hem noordwaarts op precies 50 dagreizen van hier."

Zonder op een correcte manier afscheid te nemen zette onze man er fluks de pas in en ja hoor, na precies 50 dagreizen stond hij pal onder een enorme boom met boven in de kruin een duistere schaduw die ongetwijfeld de Zwarte Uil moest zijn.

"O Zwarte Uil," declameerde hij plechtig, help mij a.u.b. uit mijn existentiële crisis en geef mij de uitleg, of op zijn minst een duidelijke aanwijzing waaruit ik opmaken kan waarom ik met al mijn meeval in het leven toch redenen heb om ongelukkig te zijn."

Heel lang bleef het stil boven in de boom. Maar net toen onze man begon te vrezen dat hij weer om niet gereisd had weerklonk er ineens een zacht aanzwellend gekreun vanuit het gebladerte en kwamen er ineens, vlak voor zijn voeten, drie pekzwarte uilenkeutels neergevallen. Verrast, maar deze keer met veel meer eerbied dan hij voor de heks had gehad, raapte hij de keutels op en stak ze in een oud sigarenkistje, waarna hij weer op pad ging.

Niemand weet precies waarom - suggesties zijn dus welkom - maar met elke pas die hij verder zette leek het of het nut en de noodzaak van zijn zoektocht minder en minder zwaar ging wegen, en toen hij na een kwartiertje, misschien zelfs minder, aan de rand van het bos stond, begreep hij dat hij eigenlijk beter weer naar huis zou gaan in plaats van zijn heil te zoeken bij wildvreemde mensen en dieren waarvan de intenties hem toch ook niet duidelijk waren. Dat bleek veel vlugger gedaan dan gezegd, want het daagde hem dat hij in feite pal voor zijn voordeur stond.

Thuis had men zijn lange afwezigheid zelfs niet eens opgemerkt.

"Ben je nu al terug?" vroeg zijn vrouw.

"Ja, zo belangrijk was het nu ook weer niet."




_____

Geen opmerkingen: