6.5.11

Het geschrei



Het was in de tijd dat contreien nog onveilig gemaakt werden door het onmogelijke en ik nog zeulde met het koffertje vol geschrei van mijn veel te jong gestorven vriendin. Bedoeling was dat ik een nog sprakeloze diersoort zou vinden aan wie ik haar snikken kon schenken ter vervolmaking van wat hun schepper om een of andere reden vergeten was of niet af had willen maken.
Mijn tocht bracht mij tot bij heel wat onvolmaakte fauna maar ik kwam er nooit toe te beslissen waarom nu net die ène soort de moeite waard zou zijn om haar pijnlijk wenen ten eeuwigen dage verder te zetten en naarmate ik op mijn weg steeds beter kennis maakte met het kleine geluk en de grote pijn van alle dag zag ik stilaan het futiele van mijn tocht in, tot ik eindelijk begreep dat wat ik mij ten doel had gesteld eigenlijk niemand wat kon schelen. Moest dat geschrei ècht eeuwig blijven klinken? En waarom moest uitgerekend ik daar nu voor zorgen?
Zo kwam het dat ik, op het einde van een pad, van op een rots aan een eindeloze zee, het koffertje met een grote boog het water in heb gekeild en ben blijven kijken tot het helemaal in het donker weggezonken was. Nooit zal ik vertellen waar, of zelfs maar in welke zee ik mij van haar snikken heb ontdaan, maar ik denk er wel het mijne van wanneer iemand beweert dat het geluid van deze of gene branding hem of haar onwillekeurig denken doet aan een of ander schreien.
Het gehoor van hen die alles horen als niets er nog toe doet.



Met bijzondere dank aan Ferdinance.Crane voor het mogen gebruiken van de illustratie.

Geen opmerkingen: