26.10.10

Steeds solieder

De metamorfose zet zich door. Soms vergeet ik zelfs dat ik ooit gasachtig was en dan loopt het mis natuurlijk. Zo kom ik niet meer zomaar zonder schrammen door een muur. Ik heb het er met mijn buren over gehad, voor wie het toch ook een aanpassing moet zijn.

Tot mijn verbazing blijkt dat zij met hetzelfde probleem worstelen. Ook zij vinden zich steeds solieder worden en zien zich, op dagen van hoge luchtdruk, verplicht via de trap naar boven en naar beneden te gaan. Na wat aandringen gaven zij ook toe dat zij bij het vrijen niet meer zo makkelijk in elkaar opgaan, hoe dicht zij ook met hun lichaam tegen elkaar aan schurken.

In het dispensarium waar we te rade zijn gegaan, omdat wij nu niet meer kunnen geloven dat wij alleen zijn met ons probleem, probeerde de verpleger ons er van te overtuigen dat solidifiëring volstrekt normaal is op onze leeftijd. Om dat te onderstrepen brak hij de middenhandsbeentjes van zijn rechterhand door keihard met zijn vuist op tafel te slaan.

„Kijk,” piepte hij met tranen van pijn in zijn ogen, „ik kom zelf ook niet meer zomaar door de tafel.”

Getroost door deze woorden van een man met kennis van zaken en groot psychologisch inzicht gingen wij weer naar huis, maar niet zonder eerst nog een keer allen tezamen hand in hand doorheen de muur van het bisschoppelijk paleis te stappen, de luchtdruk was per slot van rekening uitzonderlijk laag! Het komt er, wie weet, misschien nooit meer van.


23.10.10

Jan en Ingrid (Quality Time)











Waauw, dàt was Quality Time met een hoofdletter Ingrid.”
„Och Jan toch... .”

21.10.10

De sfeer



Ik heb heel wat gebreken en zelfs ronduit zondige trekken. Vooral van kijken naar etende vrouwen krijg ik maar niet genoeg. Ik heb vrouwen dan ook al heel wat zien eten: boterhammen met kaas, achtkoeken, carbonaden, gerookte zalm, mezze, oesters, bloemkoolsoep, salami zonder look. Onlangs evenwel, zou ik iets te zien krijgen van een totaal andere orde. Ik was zeer benieuwd.

De uitbater van het etablissement, inderdaad met enkele stevige eetsters, bracht mij hoogstpersoonlijk naar de eetkamer van de dame die ik had uitgekozen en die een voor mij totaal nieuw gerecht zou verorberen. Iets oosters, zo leek het op het eerste gezicht. Met zoete aardappel, venkel, rauwe kip, garnaal, gezoete paling en een gigantisch grote hand. Aap, zo leerde ik.

Ik keek ademloos toe. Met elke hap bracht zij mij dieper in vervoering. Elke beweging van haar strottenhoofd, bij het slikken, joeg een rilling door mijn lijf. Tot uiteindelijk alleen die apenhand overbleef.

Ik drong aan dat zij die ook hoorde op te eten, ik was ontzettend benieuwd hoe zij dat zou doen. Maar zij weigerde.

„Ik eet al wat je wil, maar geen apenhanden,” antwoordde zij resoluut. Ik drong aan, ik smeekte, ik argumenteerde dat ik toch mijn rechten had als betalende klant, maar er was geen overtuigen aan. Zij bleef weigeren. Die hand diende alleen voor de sfeer was haar verklaring.

Totaal in de war en zelfs teleurgesteld met de afloop van het eetfestijn liet ik haar achter. Er zit mij nu niks anders op dan een vrouw te zoeken die bereid is een apenhand te eten.


20.10.10

Mineur



Een man die naar de haven was gegaan om er een slavin te kopen keerde onverrichterzake (het maatschappelijk draagvlak voor deze handel bleek verdwenen) terug naar huis waar zijn vrouw en kinderen in spanning op hem wachtten. Het werd alweer een avond in mineur.


19.10.10

Huiselijke haiku

in de duisternis
van de lege brievenbus
ploft pardoes een brief

met dank aan Masaoka Shiki

De klacht



Er was een klacht gekomen dat het vaak zo stil was in appartement 16a en dat dit wel eens op frauduleuze praktijken zou kunnen wijzen. Die klacht werd aanvankelijk door de autoriteiten weggelachen, maar toen zij via andere wegen nogmaals geformuleerd werd, gebood het reglement dat er een inspecteur moest worden op af gestuurd.
J., een stille, maar ernstige en met diplomatieke gaven begunstigde man kreeg de opdracht.
Hij belde aan en nog voor hij in zijn linkerzak had kunnen voelen of hij zijn identificatiepasje wel bij had werd er opengedaan door een spiernaakte vrouw van een jaar of dertig.
J. stelde zich voor, waarop zij hem voorging naar de zitkamer waar nog zes in min of meerdere mate naakte vrouwen, in de leeftijdsklasse van tweeëntwintig tot vijfenveertig jaar, het samen blijkbaar heel gezellig hadden.
De een las een boek, de ander deed de strijk, nog ander was op een laptop aan het tikken en ondertussen hadden zij het onder elkaar afwisselend over koetjes en kalfjes.
Toen de vrouw die hem had binnen gelaten had uitgelegd wie hij was als man in functie werd er even zenuwachtig gegiecheld, maar al snel zetten zij hun gesprek voort.
„Neen hoor, wij hebben niets te verbergen, wij houden gewoon van rust. Maar wil u niet een kopje koffie? U ziet er afgetobd uit.”
Zulke vrouwen hebben oog voor detail begreep J.,
„Graag,” en hij schoof mee aan tafel.
Naarmate zij hem uithoorden over zijn werk, zijn gezin en zijn groot persoonlijk verdriet werd J. spraakzamer dan hij ooit was geweest en dra voelde hij zich helemaal aanvaard in hun midden.
Na zijn derde kopje koffie trok hij zowaar zijn jasje uit.


18.10.10

Kakofonie



Waarschijnlijk omdat hij niet al zijn lichaamsholten onder controle had ontsnapte plots een lied aan het linkeroor van de forens.
Hierdoor verrast - of was het gewoon aanstekelijk - ontsteeg een schril geneurie aan de navel van zijn overbuurman.
En zo verging het ook nog andere medereizigers: langs neusgaten, een penis en ja, uiteraard, een aars!
Aangezien het hier klaar en duidelijk geen in samenzang geoefend fenomeen betrof ben ik zelf evenwel, uit afgrijzen, vroegtijdig uitgestapt.

En ik ben zowaar mijn saxofoon vergeten.


17.10.10

Een aforisme van oom Floris



Wie er zich van wil verzekeren dat hij altijd en overal op zijn schreden kan terugkeren gaat best alleen naar plaatsen waar de ingang ook de uitgang is.


Niet één!



Mijn vader smolt voor de meest diverse vrouwen, het was hem aangeboren.
Dus toen ik bij toeval in gesprek raakte met een oude welbespraakte harpiste troonde zij mij op een bepaald moment mee naar haar slaapkamer om mij iets te tonen: een flacon met mijn op 26 september 1931 definitief gesmolten vader. Zij koesterde hem zoals alleen vrouwen kostbare vloeistoffen weten te koesteren.
Intussen zijn er vele jaren voorbij gegaan en er zullen nog wel mannen zijn die smelten voor een vrouw. Maar zoals mijn vader smolt ken ik er niet één.


16.10.10

De estheet



„Kom, laten we ons recht houden, armoede kan ook mooi zijn,” wist de estheet aan het onderling debat bij te dragen.


15.10.10

Een vorm van eensgezindheid

"Het regent weer,” zei ik op een toon alsof ik een diepe metafysische waarheid poneerde.
„Inderdaad,” antwoordde jij, al was ik niet zeker of je mijn gedachtengang wel volledig begreep.
In elk geval eensgezind, zij het misschien op losse gronden, namen we samen de bus en zo werden we amper nat van wat de wereld zoal op mensen als wij kan uitstorten.


14.10.10

Gunsten van God



In zijn grenzeloze goedheid vergunt God het af en toe een gewone sterveling om zijn vingernagels af te bijten.


De hoofden van Lebak



Als neerlandicus en Multatuli-kenner was het natuurlijk niet alleen de toespraak voor de hoofden van Lebak die hem beroerde. Ook inlandse schoonheid wist hij te smaken!


13.10.10

Mietje Pech



Mietje is niet alleen geboren in een straatarm gezin, zij heeft ook nog eens een klootzak van een broer die niets liever doet dan haar speelgoed stuk maken.

"Zo hebben we allebei plezier van hetzelfde prul," zegt hij dan.

12.10.10

Bouwstenen



„Maar onthoud het nu toch eens: een huis van baksteen. Een stabiel gezinsinkomen. En geen besef van eenzaamheid. Dàt zijn de bouwstenen van een goed huwelijk.”
"..."
"Wat is dat nu voor een vraag?"


11.10.10

Stille (M/V) - Of: nood breekt wet!



"We hebben een probleem."
"Hhhmmm...?"
"Hun stillen zijn stiller dan de onzen."
"Ja, dat klopt, maar we hebben eigenlijk maar één oplossing."
"En die is?"
"We zullen onze allerstilste moeten inzetten."
"Denk je dat zij die klus kan klaren?"
"Het is onze laatste troef, zij zal stiller moeten zijn dan zij ooit is geweest."
"Goed, op hoop van zegen dan maar, maar laten we het stil houden."


9.10.10

8.10.10

De relatie



Hij had een lange, vruchtbare relatie vol spanning, romantiek, wederzijds vertrouwen en begrip achter de rug. Zij had hem dermate gevormd dat hij er beslist een beter mens was van geworden, maar uiteindelijk, zo vond hij, had zij toch haar limieten bereikt. Spannender zou het wel niet meer worden, of, blijkbaar raakt een mens op àlles uitgekeken, waren de gedachten die met steeds vastere regelmaat bij hem opkwamen en waar hij zich om een of andere reden aan wilde over geven. Na het bedenken van een aantal voor hem afdoende redenen blies hij zijn relatie dus op.
Natuurlijk dachten wij daar het onze van.
Een jaar of wat later, na enkele losse scharrels en twee ontmoetingen waar hij wel iets in heeft gezien maar die van de andere kant kordaat werden afgeweerd, kreeg hij weer uitzicht op een vaste relatie, een nieuwe gezamenlijke levenstocht.
Zou hij? Zoiets kon toch niet waar zijn? Stak hier soms iets achter? Waarom hij? Waarom net zij?
Maar kom, ondertussen was hij gaan begrijpen dat hij maar één keer zou leven en daarom gaf hij zich over aan het lot. Alleen is maar alleen. Het kon misgaan, maar tegenwoordig kijkt niemand daar nog van op. Zo begon hij opnieuw aan een langdurige relatie vol spanning, romantiek, wederzijds vertrouwen en begrip.
Natuurlijk hebben wij hem allemaal geluk gewenst.

En zijn eerste vrouw vraagt u?

7.10.10

Insinuerend

Zij had echte superkrachten en toch was zij heel lelijk. Bovendien was zij opslorpend van karakter.
Een journalist van een vooraanstaande krant vroeg haar eens of zij ook begrijpelijke gevoelens had.
Ja hoor, zij had er twee. Twee begrijpelijke gevoelens.
En of zij die ooit zou uiten.
Het is om professionele redenen niet opportuun om mij daar nu over uit te laten, luidde haar spontane antwoord.
O, antwoordde de journalist, dan moeten wij er maar naar gissen?
De vrouw met echte superkrachten barstte in tranen uit en smeekte de journalist om haar te sparen. Om begrip te tonen voor haar persoonlijke integriteit. Niet alles in haar leven verliep super en rimpelloos.
Hier dien ik even terug te grijpen naar de inleidende zin: de vrouw met superkrachten was werkelijk héél lelijk. Zegt u maar afzichtelijk. Al zal ik zeker niet beweren dat haar wanstaltigheid op een of andere manier aan de basis lag van een stil verdriet. Dat zou insinuerend zijn. En politiek niet correct.

6.10.10

Een vaststelling



Naarmate kernsplitsing (en gelukkig maar) steeds meer het exclusieve domein werd van erkende wetenschappers en militairen, verdwenen de beunhazen die het met hun ellebogen doen van het toneel!


Esmeralda's man (Het harde leven in de Far West)



En toen, zoals het met al haar zussen was vergaan, probeerde vader het ook met Esmeralda:
„Neen, Esmeralda, het is moeilijk om uit te leggen, maar ik ben je vader niet, ik ben je man!”
Nochtans had Esmeralda durven zweren dat...

5.10.10

Over pertinente gesprekken



In vreemdsoortige voertuigen voert men makkelijker pertinente gesprekken:

„Het mannelijk orgasme is niks om over naar huis te schrijven.”
„Wees gerust, dat heb ik ook nooit gedaan.”

Vliegensvlug



Altijd moest er vliegensvlug nog iets goedgelegd worden.

Met een brood op schoot



daar was ze
met een brood
op schoot

twee omvangrijke symbolen

ja hoor, zo houdt men een man als ik wel op afstand!

4.10.10

Zus en zo

"Soms vraagt men hoe het nog gaat met zus en zo.  Dan antwoord ik dat het mij niet meer interesseert."
"Maar het interesseert je natuurlijk wèl nog!"
"Ja, natuurlijk wel."

 Versie 1.0
"Soms vraagt men hoe het nog gaat met zus en zo maar dan antwoord ik dat het mij niet meer interesseert."
"Maar het interesseert je natuurlijk wèl nog!"
"Ja, natuurlijk wel."

3.10.10

Het uitzicht en Ingrid



„Kijk toch Jan, wat een uitzicht.”
„Ja Ingrid, dat dacht ik ook net.”

2.10.10

Verklaring



„Jazeker, in die tijd verdwenen er ook enorm veel kinderen, maar de mensen hadden honger!”

Intelligent leven



"... en mocht er daar onverhoopt toch intelligent leven zijn, praat dan niet te veel over jezelf."


Haar naam


Verdorie, kon hij nu maar op haar naam komen.

1.10.10

Zo gelukkig





Altijd als ik alleen op straat kom, dan tonen zij zich en roepen zij vanuit de hoogte:
„Hé, jij gelooft toch niet dat je altijd zo gelukkig blijft?”
Waarna zij, met een laatste knipoog, oplossen in de schemering om, naar het schijnt, niet te bestaan. Ik heb uiteraard geen tijd om vragen te stellen.

Versie 1.0
Als ik op mijn tenen sta zie ik door de takken een hoofd in de wolken dat mij zegt waar het op staat:
„Jij gelooft toch niet dat je zo gelukkig blijft?”
Waarna het, met een laatste knipoog, oplost in het schijnsel. Geen tijd om vragen te stellen.

In grote lijnen toch

voor zover
de waarheid wordt gesproken
en de gasgeur wordt geroken
zijn wij veilig