donderdag 22 februari 2007

Het carnavalswippertje

Neen ik ben geen begeesterd vogelaar, maar ik wandel graag en op die manier was mij gisteren het geluk beschoren een zeer zeldzaam, tot voor kort uitgestorven gewaand vogeltje op te merken: het vlaams pimpelaartje.

Het vlaams pimpelaartje was vroeger in het winterseizoen in de Lage Landen een geregelde verschijning in de tuin, vooral als de mensen wat borrelnootjes in een zakje opgehangen hadden. Vlaamse pimpelaartjes hebben een iets of wat waggelende gang op hun twee pootjes en met hun fijne spichtige bekje weten zij feilloos de nootjes, één voor één, uit een schaaltje of zakje te pikken. Daar hebben andere vogels, die vaak heel wat onhandiger zijn, het nakijken bij. Ook drinken doen de vlaamse pimpelaartjes niet zoals andere vogels, daarvoor is hun bekje te poreus. Inderdaad, daarom hebben zij een zeer eigen techniek ontwikkeld waarmee zij, door gebruik te maken van in de natuur gevonden recipiënten, water of ander vocht kunnen opscheppen en opdrinken, haast op dezelfde manier als de mens dat doet!

Met zijn mutsvormige kruin en jeansblauwkleurige staart en vleugels die volks afsteken tegen zijn spillebeenachtige pootjes heeft het vlaams pimpelaartje een vrij onmiskenbaar verenpak. Mannetje en vrouwtje ogen vrijwel gelijk (vrouwtje vaak iets geblokter van lichaamsbouw en iets dikkere borstveren) en als zij in koppel verschijnen trippelt of vliegt het vrouwtje vaak voorop.

Jonge vlaamse pimpelaartjes ogen wat agressiever. Op de kop is hun muts wat feller van kleur en hun gezang klinkt ook heel wat scherper. Vooral 's nachts. Vandaar de uitdrukking "veel noten op hun zang". Vlaamse pimpelaartjes zijn met hun elf à twaalf centimeter (van snavelpunt tot staarteinde) iets kleiner dan hun noordelijke neven en nichten: de hollandse wallebakkertjes.

Waar het vlaams pimpelaartje tot in de jaren zeventig van vorige eeuw haast even talrijk en wijd verspreid was als de huismus lijkt hij in recente jaren haast uitgestorven. Slechts in de maand februari (de carnavalsperiode meer bepaald) laat hij zich soms nog eens zien. Vandaar ook de naam waarmee hij in Aalst en omstreken beter bekend is: het carnavalswippertje.

Vlaamse pimpelaartjes hebben geen natuurlijke vijanden. Hun verdwijnen uit het straatbeeld stelt de wetenschappers dan ook voor een raadsel al houdt men het wel voor mogelijk dat de soort zich stilaan heeft aangepast aan een fictief soort van bestaan, in tegenstelling tot veel andere soorten die het hebben moeten afleggen tegen het steeds dieper ingrijpen van de mens in het milieu.

Geen opmerkingen: