Ik weet niet hoe u met ze omgaat. Waarschijnlijk heel uitbundig en familiair, maar ik niet. Telkens ik in de buurt kom te staan van iemand die ik om een of andere reden meen te herkennen overvalt mij een soort zenuwachtige schroomvalligheid die zich al snel uit in één wens: mezelf uit de voeten maken.
De beroemde zij of hij zit vast niet te wachten op een blijk van herkenning door mij, denk ik dan. Of gun die vrouw of man toch ook eens een moment van privacy, is ook een gedachte die mij op die momenten dikwijls door het hoofd schiet.
Zo niet mijn vrouw! Bijna waren wij nooit getrouwd geraakt doordat zij, nu al wel een behoorlijk aantal jaartjes geleden, aan de overkant van de straat Wilfried Martens meende te herkennen (ikzelf herken haast nooit iemand, en als ik meen toch enige gelijkenis te zien dan denk ik alras dat ik mij wel zal vergissen). Prompt stevende zij erop af, dwars door het voorbij zoevende verkeer van de Belliardstraat. Het duurde op en al 15 seconden.
"Meneer Martens, wat ben ik verheugd u in levende lijve te zien. U ziet er goed uit!" sprak zij hem joviaal aan.
Even meende ik paniek in 's mans ogen te zien. Zich afvragende wat hem nu overkwam. Wat hij antwoordde weet ik niet meer en mijn vrouw ook niet. Maar het was hèm, ten tijde van een of andere regeringscrisis.
Daarna duurde het nog wel een vol kwartier voor mijn vrouw, toen nog mijn vriendin zoals u inmiddels hebt begrepen, weer aan mijn kant van de Belliardstraat was teruggekeerd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten