24.11.11

De premissen van ons huwelijk



Ik geloofde dat ik wel héél gelukkig moest zijn, want ik was al heel lang getrouwd.
Toen vroeg iemand evenwel:
"Hoe is je vrouw onder haar rokken?"
"Uitstekend, dat spreekt vanzelf," antwoordde ik, verbaasd over zoveel impertinentie,
"Zij baat er een prachtige tuin uit."
"Het is natuurlijk maar wat je prachtig noemt."
En zo kwam ik er toe over mijn huwelijk na te denken en één plus één op te tellen.
Daardoor begreep ik dat ik helemaal geen prachtig huwelijk had en dat mijn vrouw onder haar rokken geen tuin maar een gevangenis beheerde. Hoe was dat kunnen gebeuren? Was ik misleid?
Meteen ging ik met haar in discussie over de veronderstelde premissen van ons huwelijk en dat ik onverwijld mijn volle vrijheid wenste te genieten, omdat ik niet in een gevangenis thuis wilde zijn. Dat verdiende ik toch niet?
Met grote ogen keek zij mij aan.
"Maar jij bent toch vrij? Jij gaat en staat toch waar je wil?" en zij tilde haar rokken op om te tonen dat geen enkele poort op slot zat. Ik die mij had gewapend om nog lang met haar te te redetwisten zagslechts haar grote tuin. Sindsdien doe ik er het zwijgen toe.

Geen opmerkingen: