29.9.11

Witse en de zaak van de eenzame



"Duidelijk zelfmoord," poneerde Van deun met de stelligheid eigen aan de dommerik, aangewakkerd door de alcohol.
"Denk je?" merkte Witse fijntjes op.
"Uiteraard, er is de afscheidsbrief."
"Precies," triomfeerde zijn superieur, "… en dat is nu precies het bewijs dat het hier om een koelbloedige moord gaat!"
"Maar het is in zijn eigen handschrift en er staat: De eenzaamheid verscheurt mij, ik hou het niet meer uit. Ik hang mij zelf op. Er staat duidelijk zelf"
"Ja, dat kan wel zijn, maar een handschrift zegt niets meer in een tijd dat niemand nog deftig leert schrijven, niet waar Van deun? En kijk eens naar de spatiëring en de mooie afgeronde o'tjes. Neen, die is geschreven door iemand die verteerd wordt door angst, maar nog bulkt van levensgoesting. Het is moord: moord uit zelfbehoud, dat geldt als verzachtende omstandigheid."
"Verzachtende omstandigheid?"
"Ja Van Deun, ken jij een eenzame? Heb jij al eens samen geleefd met een eenzame? Met een echte eenzame? Daar valt niets aan te doen. Dat is een zwart gat, het zuigt je onherroepelijk mee. En je moet een hart van steen hebben om zo iemand aan zijn lot over te laten, de maatschappij keurt dat niet goed, hoe onverschillig zij verder ook is als het over eenzaamheid gaat. Neen, dan is moord de logische optie!"

Alweer stond Van deun verstelt hoe de intrinsieke menselijkheid van Witse binnen vijf minuten een voor de hand liggend oordeel omboog tot een juist oordeel.

Geen opmerkingen: