23.5.10

De ingang van de hel



Op een keer werd ons gezegd dat de ingang van de hel zich bij het huis schuin tegenover het onze bevond, maar dat we ons geen zorgen hoefden te maken. Niet dat het wat uitmaakte, veel beweging hebben wij er nooit gezien.
Dat die ingang er echt was werd ons onlangs bevestigd door de nieuwe bewoner. Hij sprak van een putdeksel dat hermetisch vast zat. Hij had het niet open gekregen toen hij meende gekerm en gekrijs te horen diep in die put. Nu had hij besloten er een bloembak van te maken.
Je zou denken dat er dan toch veel meer begankenis had moeten zijn in de straat, maar niemand van de buren herinnert zich iets. Sommigen beelden zich nu een sulferachtige geur in die, op warme zomerdagen vooral, nogal penetrant zou geweest zijn en de oorzaak van hoofdpijnen. Maar een mens heeft niet veel nodig om zijn hoofd op hol te laten brengen natuurlijk
Ja, één keer is er eens een zacht sprekende jongeman een gasaansteker komen lenen, maar eerlijk gezegd heb ik er toen niet op gelet van welk huis hij precies kwam. Hij bracht die gasaansteker trouwens netjes terug met de toelichting dat alles rustig sudderde.
Neen, van de ingang van de hel heb ik nooit last gehad.

Geen opmerkingen: