Toen ik gisteren voor mijn reconvalescentie een wandeling langs het bos maakte bespeurde ik, een vijftigtal meter voor mij, een schuchter koppel op de weg, in de schaduw van het lover. Een ongeoefende zou hen nooit opgemerkt hebben, maar mijn jarenlange ervaring met de doelgroep heeft mij zeer alert gemaakt. Het ging hier duidelijk om verkeerdgetrouwden. Een mannetje en een wijfje. Preciezer nog, het was een koppel van verkeerdgetrouwden in staat van buitenechtelijk sociaal contact. Het is de kleding die dat verraad. En de boodschappentas. Boodschappen zijn vaak voorwendsels voor het aangaan van buitenechtelijk sociaal contact.
"Hé," riep ik op iets of wat archaïsche antropologische wijze, om hen niet af te schrikken,
"Ik weet wat jullie zijn. Wees echter niet bang, ik heb louter goede bedoelingen."
"Bedoelt u ons?" probeerde het mannetje hen er nog uit te praten, alsof er nog meer levende wezens in de buurt waren.
"Natuurlijk, wie anders?"
Daar had hij niet van terug.
"Mag ik jullie iets vragen?" beende ik bij, "Ik constateer dat jullie verkeerdgetrouwd zijn, maar wat ik nu voor de volledigheid ook nog gaarne wil weten is hoe jullie dat volhouden?"
Van dichtbij bleek deze toevallig tot stand gekomen ontmoeting nog interessanter dan ik eerst al bevroedde. De zachte rimpels in hun gelaat spraken boekdelen: jonge verkeerdgetrouwde veertigers! Wat een voltreffer!!!
"Wij? Verkeerd getrouwd? Hoe komt u erbij?"
Het is een gedocumenteerd feit dat wijfjes in het nauw de vreemdste uitvluchten verzinnen om de realiteit niet onder ogen te hoeven zien:
"Wij zijn overspeligen. Wij komen net uit het bos alwaar wij vieze, maar toch prettige dingen hebben gedaan met behulp van de artefacten die je zoal in een het bos vindt."
Het was een sluw gambiet, maar ik doorzag het wel. Het gebruik van moeilijke woorden lag haar duidelijk niet.
"Kom kom, je kan mij vertrouwen hoor! Dit is strikt wetenschappelijk en blijft onder ons, maar als ik een man zie met een bruine loden en een boodschappentas met prei en scharreleieren, in het gezelschap van een vrouw in een onopvallende grijzige regenjas en haar kapsel secuur verstopt onder een wollen muts, dan weet ik het wel: verkeerdgetrouwden! Bovendien, jullie kleren zijn veel te schoon om zopas in de bosmodder te hebben gerollebold."
Dat brak de veer.
"U gaat ons toch niet verraden?"
"Laat ons toch, wij hebben niks misdaan."
"Mijn vrouw zou het besterven als het uitkomt."
"Mijn man bedoelt het zo goed, hij doet alles voor mij. Het zou zijn hart breken mocht ik als verkeerdgetrouwde aan de kaak worden gesteld."
"Maar mensen toch, kalmeer asjeblief. Nogmaals, ik ben een amateur-wetenschapper. Jullie privacy is totaal verzekerd. Ik ben gewoon nieuwsgierig wat jullie ertoe beweegt? Hoe jullie het volhouden? Nu, anno 2007? Verkeerdgetrouwd zijn?"
"Tja, dat is moeilijk te zeggen. Voor mij gaat het om het respect en het delen van een gemeenschappelijk verleden, toch? Mijn vrouw en ik, wij passen dan misschien niet zo goed bij elkaar als ik aanvankelijk had gedacht, maar ja, het leven is geen sprookje denk ik dan altijd maar, en zolang het geen nachtmerrie wordt kan een mens veel verdragen."
Precies wat ik altijd al had gedacht! Matrimoniaal atavisme!!! Eigenschappen (zoals huwelijkstrouw, plichtsgevoel, verantwoordelijkheid) die aanwezig zijn in een bepaalde tijd in het verleden, maar die in tussenliggende generaties verdwenen lijken te zijn gegaan kunnen werkelijk, zo nu en dan, opnieuw de kop opsteken en vormen dan op zich oorzaken voor sociaal minder courant gedrag!
"En u mevrouw?"
"Ik zou het mijn moeder, die nu negenenzestig is, nooit kunnen aandoen. Een goede man, een beleefde schoonzoon en een brave vader voor zijn kinderen zomaar laten vallen voor iets wat misschien alleen maar een bevlieging is. Dat valt nooit goed te praten."
Daarmee had ik de bevestiging. Het bewijs voor mijn stelling stond in levende lijve voor mijn neus.
"Hartelijk dank goede mensen. Dan laat ik jullie maar."
Ik stelde mij op in de schaduw van een verdorde beuk en keek hen een tijdje verrukt na.
Hola, wat was dat? Het leek wel of het vrouwtje haar arm onder de arm van het mannetje schoof! Was mijn aanpak te bruusk geweest? Het is een wetenschappelijk feit dat een te offensieve aanwezigheid van de onderzoeker in het milieu van zijn studieobject de gedragingen van dat object uit balans kan stoten, en ik had hen in elkaars aanwezigheid toch dingen doen zeggen die wel eens als trigger kunnen gekwalificeerd worden! Even later gooide het mannetje met een atletische zwaai zijn boodschappen het bos in.
“O Karel, hadden we dat nu eerder van elkaar geweten dan…,” hoorde ik het wijfje zeggen.
Na deze onverwachte wending besloot ik hen achterna te gaan.
3 opmerkingen:
Dit is goed! Origineel, verrassend, ogenschijnlijk eenvoudig, droog, zo ernstig dat het onvermijdelijk tot lachen opbouwt...
Erg goed, Blogbaas. Erg goed!
voor sodade:
Het blijft een weinig verkend vakgebied!
(Ik was al bang dat het te lang was en dat weinig mensen zouden doorlezen tot op het eind.)
Te lang?
Neen.
Nu ik kan slechts voor mezelf spreken en ik ben bovendien zelf een lang-schrijver. Maar ik begrijp uw bekommernis...
Moeten we het daarom laten? Ik toch niet! (noch het lezen, noch het schrijven, hè)
Een reactie posten