4.12.07

Hals



Hoewel ik allang thuis had moeten zijn bevond ik mij daar nog lang niet.
Ineens stond er een ooievaarachtige dame voor mij die blijkbaar iets op het hart had.
"Zegt u het maar,"
knikte ik bemoedigend.
"Wat vindt u van mijn hals?"
"Die mag er best zijn..."
antwoordde ik aarzelend, want in feite was het een hals om te zoenen.
"Is dat alles?"
en zij opende haar kraag om nog wat meer hals te tonen.
"Nou... uw hals mag er écht wel zijn,"
antwoordde ik opnieuw oneerlijk.
"Ik vermoedde het al,"
besloot zij gelaten,
"mijn hals is inderdaad niet zo bijzonder."
Zij maakte aanstalten om haar kraag weer op te plooien.
"Héla, wacht even! Ik vind uw hals eigenlijk wel om te zoenen."
Het was alsof de zon voor de tweede keer die dag opkwam, haar stralende glimlach.
"Meent u dat werkelijk?"
"Natuurlijk! Een prachthals is het. Ik begrijp niet waarom u daaraan twijfelt."
"Echt waar?"
Ik voelde de warmte van de zon toenemen.
"Dat spreekt vanzelf!"
"Wat heerlijk om te weten."
Stralend nam zij afscheid.
Wie weet zag zij in mij een kenner?

1 opmerking:

Anoniem zei

U bent een echte halswaag ... euh... waaghals, Blogbaas!
En wellicht ook een kenner...