Piet leest.
Piet leest een boek.
Piet leest een groot boek.
Kijk eens goed!
Leest Piet wel een boek?
Neen hoor, Piet leest een briefje!
Een briefje tussen een boek.
Een briefje tussen het grote boek!
Is het een briefje van Krien?
Is het een briefje van Jan?
Is het een briefje van Stien?
Is het een briefje van An?
Of is het een briefje van Goos?
Of misschien een briefje van Toos?
Mis hoor!
Helemaal mis!
Het is een briefje van Riet!!!
Riet werkt.
Riet werkt hard.
Riet werkt hard.
Zij werkt zich uit de naad.
Riet werkt hard uit de naad op kantoor!
Riet is bang, bang van de baas!
Maar kijk eens Riet, wie is dat?
Daar rechts tussen de planten?
Is dat Piet?
Ja, dat is Piet!
Piet helpt Riet.
Wat is Riet nu blij.
Wat is Riet toch dankbaar.
Dankbaar en blij,
Dat is Riet.
Dank je Piet.
Dank je wel Piet,
schrijft Riet.
“Kijk Piet, een geschenkje voor jou! Pruimengelei!”
“Pruimengelei? Voor mij?”
Riet’s pruimengelei maakt Piet blij.
Vanavond eten Piet en Mien pruimengelei!
Wat zijn zij blij.
Piet en Mien zijn op elkaar
en eten pruimengelei.
De pruimengelei van Riet.
Zoeter gelei is er niet!
Briefjes van Riet.
Hulp van Piet.
Pruimengelei.
Iedereen blij!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten