Drie dagen later, amper een tiental steenworpen verder naar het noorden, in de buurt van waar Trage Pijl het vermoedelijke spoor van de Laatste Epiloog vond, in het gezelschap van Lamme Kobus en zijn detachement inheemse scouts.
‘Scouts,’ zo sprak hij hen allen tegelijk aan, ‘ik weet dat jullie ongeduldig worden en verlangt naar stevige omhelzingen uwer geliefden, maar we moeten wachten. Wachten op het bevel om de achtervolging in te zetten, om epilogisten bij te staan, of, eventueel, zelfs het bevel om ons terug te trekken en alle sporen van onze aanwezigheid hier uit te wissen. De strijders van de V.E.L. zijn in de buurt. Zij mogen ons niet vinden, daarom vraag ik jullie, weest stil en zwijgzaam. Geniet in stilte van de glorie die de toekomst brengen zal. Dat doe ik ook, telkens het ogenblik het mij vergunt.’
Veel meer durfde Kobus hen niet toe te vertrouwen want hij wist dat één verkeerd woord, al was het maar verkeerd uitgesproken, hem het leven kon kosten. Zo waren de gewoonten van de inheemsen.
Gelukkig was de trein met epilogisten niet meer ver weg, al wist Kobus dit niet, en was het nog maar een kwestie van enkele uren voor zij ter plekke zouden zijn.
Die gebeurtenis zou de gang van zaken merkelijk inkorten. Op een manier die voorlopig beter wordt verzwegen. Lees dus zeker het vervolg zodra dit wordt gepubliceerd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten