Alhoewel zij dat nooit met ook maar één woord zo had beloofd, meende ik te begrijpen dat indien ik mij zou leren bewegen als een haai - glad, soepel en elegant, dreigend, ja zelfs levensgevaarlijk, maar altijd totaal beheerst - dat zij zich dan in weergaloze onmatigheid aan mij zou overgeven. Niet als toegeeflijke, laat staan gelijke, maar noodlottig, onvermijdelijk, en zonder moraal of verhaal.
Zo ongeveer beschreef ik haar het visioen waar ik al een tijdje mee rondliep.
Zelden heb ik iemand zo smakelijk weten lachen.
_____
Geen opmerkingen:
Een reactie posten