2.1.13

Het kasteel

Ik behoorde inderdaad tot het koppel dat via de aaneengebonden lakens die nog uit het torenraam van het kasteel hingen naar binnen klom omdat daar beslist een monster zou wonen dat wij met ons twee wel aankonden!
Het viel echter tegen. Nadat ik eerst door de boze en niet zo mooie koningin gedwongen werd om mijn geliefde eigenhandig in te metselen, in een diepe kerker opdat zij daar van kou, honger en verdriet onhoorbaar zou sterven, nam zij mij tot gemaal om in haar schaduw, letterlijk, het miserabel leven van een ander te leiden.
Ik verzeker u, nooit klim ik nog via een laken een mij onbekend kasteel binnen om er in een onbestaand sprookje te belanden, terwijl ik een volkomen normaal leven had kunnen hebben, een leven dat van hieruit zelfs iets sprookjesachtig heeft.


_____

Geen opmerkingen: