dinsdag 27 oktober 2009
De SGAG-factor
(Waarom niet alle goede mensen in de hemel komen)
Het is een feit dat niet iedereen in de hemel komt. Het is eveneens een feit dat er dikwijls mensen in de hemel komen van wie men dat helemaal niet verwacht.
Vaak is mij, als bevoorrecht hemelkenner, gevraagd om op een bevattelijke manier dit fenomeen eens toe te lichten. Aangezien ik meen dat een beter begrip van deze materie het geestelijk welzijn in onze samenleving alleen maar kan in de hand werken, ga ik volgaarne in op deze vraag.
Welaan, waarom komen er dikwijls mensen in de hemel van wie dat op het eerste zicht totaal niet wordt verwacht? Wel, heel eenvoudig uitgedrukt, dat heeft te maken met het Soortelijk Gewicht van hun massa Aangeboren Goedheid, of in vaktermen: de SGAG-factor.
Slechteriken, zeg maar alle mensen met een SGAG-factor die lager is dan 3 (op een schaal van 0 tot 20), beschikken omgekeerd evenredig met die lage SGAG-factor over een enorm groeipotentieel om met goede daden en welgemeende vrome gedachten zichzelf te verbeteren. Hoe meer een slecht mens zich door het goede te doen en het kwade niet te denken of te wensen punten scoort op zijn persoonlijke SGAG-curve, hoe vlotter hij in aanmerking wordt genomen om in de hemel te worden toegelaten. Het is zoals u wel weet alom bekend dat God dikwijls iets toeschietelijker is voor bekeerde booswichten dan voor trouwe, dagdagelijkse gelovigen.
Goede mensen, volk dat, zelfs als het zou willen, gewoonweg niet in staat is om iets écht slechts te bedenken, laat staan het ook nog uit te voeren, komen op aarde met een SGAG-factor tussen 8 en 12. Nu zou men kunnen denken dat dàt toch een veilige voorsprong moet bieden! Wel, ik zeg u onomwonden, eerder het tegendeel is waar: God heeft de SGAG - methodiek precies ontwikkeld om te vermijden dat een te grote groep mensen, de facto, omwille van hun aangeboren braafheid, zomaar een gratis ticket voor de hemel zou krijgen. Voor God behouden brave mensen, zij die altijd doen wat van hen wordt gevraagd evenzeer de plicht om hun SGAG-factor te verbeteren! Puur braaf zijn is zeker niet genoeg.
Alles draait rond deze ogenschijnlijke tegenstelling. De reden van deze op het eerste zicht onlogische manier van selecteren zit hem in het alom bekende feit dat goede mensen, bijvoorbeeld pastoorsmeiden of dorpskwezels, zo doortrokken zijn van het goede, en zo begaan zijn met het stellen van goede daden en het bedenken en onderhouden van goede gedachten, dat zij vaak totaal geen oog hebben voor de gevolgen daarvan. Gevolgen die niet zelden desastreuze proporties aannemen. In hun goedheid, weze het in woord of met de daad, richten mensen met een hoge SGAG-factor vaak de meest onbeschrijflijke schade aan, veroorzaken zij dikwijls niet te peilen en haast onstelpbaar verdriet. Dat alles zonder dat zij zich daar in de verste verte ook maar van bewust zijn. Denken wij maar aan de bedenker van de trouwring!
Het is met de SGAG-methode dat God voor zichzelf, maar zeker ook voor zijn personeel aan de hemelpoort, een tool heeft gemaakt die toelaat om, mits een eenvoudige optelsom (weliswaar aangevuld met een kort evaluatiegesprek over hoe bewust de betrokkene door het leven is gegaan) op een objectieve manier te beslissen of iemand al dan niet in de hemel mag.
Gaarne hoop ik met deze korte uiteenzetting iets duidelijk te hebben gemaakt over de toelatingsprocedure om in de hemel te geraken en dus tevens op de vraag waarom niet alle goede mensen in de hemel komen.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
3 opmerkingen:
Hier buig ik diep voor! Wat een uiteenzetting!
Ja, mooi!
Doet mij een beetje denken aan de parabel van de Verloren Zoon.
Van Gods Hemel lig ik wel niet wakker :)
voor clara:
Ja, nu u het zegt, die parabel heb ik altijd al prachtig gevonden. (Al lig ik ook niet wakker van Gods hemel).
Een reactie posten