6.1.17

Het schip

“Wil je mijn schip zien?” vroeg Burza, de vrouw uit de ruimte.
Ik begreep niet goed wat zij bedoelde:

“Uw schip?"
“Ja, mijn ruimteschip. Het staat midden in de Kempen.”

Ja, daar was ik wel eens voorbij gefietst. Ik dacht dat het een futuristische woon-unit uit de jaren ’60 was. Maar het was dus een ruimteschip.

“Ik dacht dat het een woon-unit was,” zei ik terwijl Burza water in een keteltje deed.
“Neen hoor, het is een ruimteschip, het schip waarmee ik hier terecht ben gekomen. Neem maar een kijkje, daar achter de deur zit het dashboard en de atoomaandrijving zit onderin. Dat zal jou wel interesseren, denk ik.”

Terwijl het water al begon te pruttelen keek ik rond en vond inderdaad het dashboard en de atoomaandrijving.

“Machtig,” zei ik want veel meer wist ik er niet over te zeggen.
“Eigenlijk wel,’ antwoordde zij en ze keek eens om zich heen alsof ook zij alles voor het eerst zag. En toen zei ze, alsof ze dacht dat ik daar aan dacht: “Maar ik vlieg niet meteen terug hoor. Het lijkt mij hier wel leuk op aarde.”
“Ja, dat is het ook,” beaamde ik, enigszins verrast hoe vlot zo’n ontmoeting toch ging.

Geen opmerkingen: