3.12.13

Het oog van de schrijver

Toen de schrijver de vraag kreeg van hoe hij telkens weer aan de eerste zin van zijn verhalen kwam vertelde hij dat die hem aangereikt werd door een man met een pancarte die doorgaans `s ochtends aan de overkant van de straat aan zijn raam voorbijliep.
De volgende ochtend toen hij wakker werd met naast hem de vrouw die hem die vraag gesteld had (het was de eerste keer dat zulks hem overkwam) keek hij werktuigelijk naar buiten en wees:

„Kijk, daar loopt hij!”
„Ik zie niemand,” antwoordde zij verbaasd.
„O, misschien moet je er wel oog voor hebben."


__________

Geen opmerkingen: