(04.12.05 - 17:30)
Hij was zopas hier. Eerst had ik Hem niet herkend, maar die ogen en die stralende halo waren onmiskenbaar de Zijne.
“Ja, schrik maar niet, ik ben het echt”, sprak Hij zacht, “maar niet om je te bekeren, het gaat om iets veel belangrijker".
“O ja?”
Dat zijn de eerste woorden die ik ooit tot Hem heb gericht, al begreep ik onmiddellijk waarover Hij het had.
“Inderdaad: Julia. Je bent nu al VIER jaar verliefd op haar. Zou je het haar eindelijk niet eens zeggen? Zij heeft toch ook recht op geluk?”
“Maar Jezus, U weet toch dat ik al getrouwd ben, met drie kinderen!”
“So what? Julia heeft er ook twee, uit liefde geboren, maar haar vent liet haar zitten, negen jaar geleden. En het enige wat jij doet is steelse complimenten en cadeautjes geven. Je denkt toch niet dat ze je niet door heeft?”
“Ik wil niemand ongelukkig maken. Zeker haar niet. Ik kan haar niks bieden en ik wil mijn gezin ook niks te kort doen.”
“Maar jij hebt wél de plicht om eerlijk te zijn met jezelf!”
“Jezus…”
"Jij zal ook mijn naam niet ijdel gebruiken!" vermaande hij, “Het gaat niet om je vrouw en kinderen, maar om jezelf en in de eerste plaats om Julia! Gewoon vriendschap. Dat wicht loopt nog in haar ongeluk en dat wil ik in mijn naam niet laten gebeuren!”
"?"
Toen verzwond Hij. Met geheven armen en Zijn blikken hemelwaarts gericht ontsteeg Hij mijn keuken. Miraculeus, al lijkt het mij Zijn normale manier van verplaatsen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten