“De meerderheid van de mannen is slechts matig
getalenteerd. Dat moet toch erkend. Zo ook ik. Ik loop gematigd snel. Kan niet
goed tegen sterke drank en geef steeds weer iets te snel toe aan bedroefde
vrouwenogen. Dit laatste confronteert mij dan keer op keer met een andere
onvolkomenheid. Ik ben namelijk ook niet zo goed in liefde geven. Verliefd zijn
kan ik als geeneen, maar daarna, het serieuzere werk, als er echt gepresteerd
moet worden, daarvoor blijk ik niet in de wieg gelegd.”
Zo begon de afscheidsbrief die J. had bedacht
voor I. En dat ging zo nog even door alvorens hij ter zake kwam (in beknopt en
zakelijk schrijven was hij ook geen primus). Maar uiteindelijk deed het er niet
toe: hij heeft hem nooit verzonden. Dat kwam door een van zijn wel degelijk
uitzonderlijke talenten: hij was een twijfelaar hors categorie. Uitmuntend (en
daarin zowel mis- als erkend).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten