Ik had net mijn kunnen met de oude hoelahoep gedemonstreerd of er werd aangebeld. Ik opende de deur en vroeg wat ik doen kon.
"Ik ben grammaticus en verliefd," zei de jonge man.
"Ja? En wat verwacht u van mij?"
"Het meisje waar ik van hou spreekt alleen in de verleden tijd," ging de jongen verder, "terwijl ik als grammaticus meen dat ik haar gevoelsleven heel wat kan verrijken mocht ik de kans krijgen haar de volledige grammatica aan te leren."
"En waarom doet u dat dan niet?"
"Op een of andere manier dring ik niet to haar door, zij denkt, en bijgevolg spreekt zij, uitsluitend in de verleden tijd, over de man op wie zij verliefd was en aan wie zij zich ooit heeft gegeven."
"Tja, dat is pijnlijk. Ik denk niet dat ik iets voor u kan doen. Tenzij... tenzij u wilt overwegen om historicus te worden."
"Historicus?"
"Ja, behalve indien u alleen op lijfelijk genot uit bent natuurlijk.”
"Neen, uiteraard niet, dat is slechts een mineur aspect!"
"Op die manier kan u met haar in de verleden tijd spreken, terwijl iedereen weet dat de geschiedenis toch de spiegel van de toekomst is."
"Maar dan ontzeg ik mezelf toch mijn ware roeping, grammaticus?" opperde de jonge man even weifelend.
"Tja, het is maar wat u voor de liefde over hebt natuurlijk."
Dit cliché doet het hem altijd bij verliefde jonge mannen!