Ja, opa danst wel, maar is hij echt gelukkig?
Ooit had ik een relatie met een taalkundige. Zij viel op mij toen ik haar vroeg of je nog iets anders kon slaken dan zuchten.
Net als ik smeekte Irma om te worden meegenomen, maar de dood is en blijft een onvoorspelbare sadist.
Met de hoop dat Ingrid hun probleem eindelijk zou onderkennen en erover zou willen praten huurde Jan de gebroeders Bart en Frank in als olifant in de kamer. Maar vergeefs, en het was niet goedkoop!
Dankzij de inspanningen van enkele huisvrouwen in onze wijk – voor wie dit helemaal geen opoffering is – kunnen kleine ballroomdansers hier nu ook hun hobby beoefenen. Ongestoord en in een veilige omgeving.
De gebroeders K. – zij blijven liever anoniem – hebben een leuk leven. Zij wonen in Amsterdam en hebben geweldige vrienden. Hun werk is hun grootste passie en ze doen het helemaal zelf. Ze willen honderd jaar worden. Ze houden niet van klagende mensen. Als je iets stom vindt moet je er zelf wat aan doen, vinden zij ook nog. Zij zijn respectievelijk drieëntwintig en vierentwintig jaar oud. O ja, ze bijten vaak op de binnekant van hun wangen.
Toen ik jong was zag ik eens meisjes zweven.
Vreemd dat ik mij dat nu, vele jaren later, weer herinner.
Nu wil u natuurlijk weten of ik mij nog andere dingen herinner en (en of ik daar foto’s van heb).
Eigenlijk niet.
Of het schiet me nu even niet te binnen.
Ik moet daar ook niet te veel over nadenken.
Want dan wil ik me weer andere dingen herinneren.
De namen van de zwevende meisjes bijvoorbeeld.
Hoe heetten ze ook weer?
Het duurde niet lang of Mien en Karsten zagen de voorstanders van de wereldvrede op het dak verschijnen.
De drie gratiën, vandaag heten zij Annemie, Rik en Roza, wisten altijd wel iemand te vinden die ze ongelukkig konden maken. Het was een kwestie van willen, niet van gezond verstand.
"Neen Watson, neem het van mij aan, die kerel is dood en hij zal blijven zwijgen. Als je wil kan je over dit fenomeen meer lezen in een monografie die ik publiceerde in The Lancet."
Ik ben een opgeleid arts, maar de veelzijdigheid van Holmes verraste me telkens weer.
Pas tegen de avond verscheen Kurt, hun folteraar. Bijgenaamd "der Schmetterling". God mag weten waar hij vandaan kwam.
Ik wilde haar vragen, want ik zag dat ze zich schroomvallig gedroeg in mijn buurt.
Ik liep op haar af en keek haar niet al te intrusief aan. We stonden oog in oog. Tussen ons bevond zich niets, behalve de tweesprong die ons leven zou bepalen.
Ik keek haar lang aan want ik was niet van plan het te verknallen. Zij was de eerste die met haar ogen knipperde. Zij maakte zich haastig uit de voeten.
Het bleef onduidelijk of het niet bestaan of verdwijnen van de zee funest was voor ons denken over het andere geslacht. Het is nog steeds een ingewikkelde zaak.
Ja, het is een goed idee om mij niets te vragen over pijnbomen. Daar weet ik namelijk niets van af. Het heeft niets te maken met de huidige internationale politiek, maar ik heb geen hoge pet op van de Amerikaanse cultuur. Met welke termen u ook wappert, ’film’, ‘rock&roll’ of kortom al wat een emanatie zou zijn van ‘The American Dream’.
Toen de burgers doorhadden dat de zee verdwenen was – het nieuws verspreidde zich snel – vroegen zij zich af of er iets in de plaats zou komen. Dat betwijfelde ik.