
Het was al de vierde keer dat er werd aangebeld. Deze keer was het een magere, bleke jongen met een accoustische gitaar.
“Wilt u ook naar mijn versie luisteren?” vroeg hij, terwijl hij zijn mondharmonica vastmaakte.
“Nou, goed dan, maar je bent al wel de vierde vandaag.”
Hij glimlachte verlegen en begon te zingen:
“It ain’t no use to sit and wonder why, babe…”Het was prachtig. Sober. Strak. Goed uitgevoerd blijft het toch een ijzersterk nummer, dat begreep ik wel.
“I’m walking down that long, lonesome road, babe, where I’m bound, I can’t tell…”“Indrukwekkend,” zei ik, toen het laatste akkoord was uitgestorven, “je zou er zo uw beroep van kunnen maken, “ en ik gaf hem een biljet van €10.
“Dank u meneer, ik doe het graag, het is tenslotte maar één keer per jaar
Don’t Think Twice, It’s All Right – dag, niet waar?”