31.5.14

Het Alvarez Octet



Het was bij de premiere, nà de pauze, dat iemand uit het publiek er luidop op wees dat de gebroeders Alvarez (helemaal uit Palencia) met te weinig waren om zich als octet te laten afficheren.



_________________________________________

29.5.14

Het verkleinen van de wereld

Zonder te wachten op hulp of bijval besloot een man om zelf alvast te beginnen met de uitvoering van een groots plan: het verkleinen van de wereld. Die moest namelijk veel kleiner.
Maar in die dagen was de communicatie nog niet wat ze vandaag is en waren wij niet op de hoogte van wat er precies aan de hand was en zo ging dit gebeuren eigenlijk geheel aan ons voorbij. Onmogelijk te zeggen wat wij gedaan zouden hebben.



_______________________________________

28.5.14

Ingewikkelde en waarschijnlijk niet helemaal correcte zin met de woorden „zeis”, „hoofdjes”, „soep”, „ontzag”, „varken”, „trommelen”, „mensheid” en „intens”.

Er was eens een zeis en een maaiveld en het was met precies die zeis dat god de hoofdjes maaide die boven dat maaiveld kwamen piepen (omwille van een vreemd geroffel dat regelmatig klonk) om er de soep mee te maken waarvan hij de winden liet die sinds het begin der tijden de mensheid met ontzag hebben vervuld en waarvan hij zich graag altijd meerdere malen liet bedienen en zo vet werd als een varken zodat hij tijdens het verteren met al zijn vingers tegelijk op het gespannen vel over zijn buik kon trommelen wat dan het effect had op de mensheid dat hierboven tussen haakjes staat vermeld en waarvan hij al even intens genoot!



________________________________________

27.5.14

Het krimpende meisje en de jongen met het rode uitsteeksel (Ontmoetingen)

Ik maakte kennis met het immer krimpende meisje en ik raakte meteen diep onder de indruk van haar innerlijke rijkdom en toch wel aardse schoonheid. In één woord begerenswaardig.
Maar of ik nog méér kennis maakte?
Jazeker, maar het immer krimpende meisje is het enige vermeldenswaard. Wat? De jongen met het rode uitsteeksel?
Ja, die diende zich ook aan en dat behoorlijk ongepast durf ik wel zeggen.
Althans zo zag ik dat.



__________________________________________

26.5.14

Lang en gelukkig

Diep in het bos woonde een man die dacht dat hij zijn leven lang in een sprookje had geleefd en telkens, daar waar het er op aan kwam of hij lang en gelukkig had geleefd, antwoordde hij wie er om vroeg met:

Ik was eens...



_________________________________________

23.5.14

Voorbereidingen

Ik was bezig met mij voor te bereiden op mijn dood toen ik opgebeld werd door A. die vertelde dat hij wel wist waar ik mee bezig was. Ik ontkende in alle toonaarden dat dit het geval was want ik had helemaal geen zin om het er over te hebben en bovendien vroeg ik mij af wie zijn mond had voorbij gepraat. Ik bleef ten stelligste ontkennen dat ik mij op wat dan ook voorbereidde.
Het had heel wat voeten in de aarde vooraleer A. inbond, maar uiteindelijk verontschuldigde hij zich omdat hij dacht mij te hebben gestoord en haakte hij in. Nu had ik inderdaad heel wat tijd verloren en ik ging onmiddellijk weer aan de slag.



_____________________________________


22.5.14

Ik niet hoor

Ja, ik ken heel wat mensen met plannen. Zeker en vast. Sommigen spreken zelfs in jaartallen die ze afstrepen, wanneer dit en wanneer dat! Het gaat blijkbaar om haalbare doelen. Dat was vroeger wel anders. Toen leefden wij onder strakke heersers bedoel ik, en toen werd je niet zo maar wat. Niet veel reden om te plannen. Maar nu zijn wij vrij en worden wij wat wij willen. Zeker als we het plannen.
Ben jij dat met mij eens? Ik niet hoor.



________________________________________

21.5.14

De evolutie

"Het was mij duidelijk dat ik met mijn uitstekend uitsteeksel de loop van de geschiedenis kon beïnvloeden en dat gewoon op souplesse en niet met brute kracht.”
„Dacht u dat werkelijk?”
„Ik achtte het hoogstwaarschijnlijk.
„Maar de evolutie nam een andere wending?”
„Ja, dat kan u zo wel stellen, ja.”
„En daar stond u dan met uw uitstekend uitsteeksel! Wat vond u daar dan van?”
„Het heeft eeuwen geduurd voor ik het had verwerkt."



__________________________________________

20.5.14

Iets theoretisch en subjectief over de verdwenen man

„Vertel ons nog eens over De Verdwenen Man! PPLLEEAASSEE….
„Maar dat heb ik al 100 maal verteld en jullie weten hoe het eindigt.”
„Maar we horen het zo graag!”
„De Verdwenen Man is op een dag ineens verdwenen. Gewoon weg, meer is het niet. Daar is niks spannend aan hoor.”
„Dàt weten we wel, maar waarom, wààrom is hij verdwenen. Dàt is het spannende!”
„Waarom? Wel, omdat hij echt dacht op het punt te staan zich méér te gaan herinneren dan er was geweest!”
„En daarna is hij dus echt nooit meer teruggekomen?”
„Neen hoor, behalve die ene keer dat hij er voor zorgde dat niemand hem zag!”
„Hè? Dat heb je vorige keer niet verteld hoor.”
„Neen, want omdat niemand hem zag bleef hij in feite dus toch nog verdwenen.”
„Theoretisch dan!”
„Theoretisch en subjectief."



________________________________________

19.5.14

De muur

„Achter deze muur ligt de tuin met de gouden aardappelen.”
„En mogen wij die zomaar zelf rooien en nog houden ook?”
„Jazeker. Maar je moet eerst nog wel over de muur."



________________________________________

18.5.14

Wiedes



„Met al uw ervaring en inzicht hadden wij graag van u geweten of u niet ook een sprookjesfiguur wil worden? Omwille van de voorbeeldfunctie uiteraard.”
„Uiteraard! Dat is toch wiedes!!”
„Is dat wiedes?!”
„Ja hoor. Dat denk ik wel.”
„Goed dan, dan bekijken wij wat wij voor u kunnen betekenen.”
„Dank u dat ik nog lang en gelukkig mag leven."



_________________________________________

17.5.14

Pet

Op zeker ogenblik hadden wij het zelfs over het al of niet bestaan van reuzen en wat dat dan wel was, een reus?

Later die dag hebben wij elkaar bijna gezoend, dat weet ik zeker, het had gekund.
Zo gaan de dingen natuurlijk.

En dààrna verloor ik nog ergens mijn pet.



________________________________________

14.5.14

De tijdsgeest



Ooit logeerde ik in een hotelletje van waar ik zicht had op een alleraardigst pleintje. Uitermate geschikt voor een openbare executie bedacht ik en dat was de eerste keer dat die gedachte bij mij opkwam. Sindsdien heb ik al wel meer pleinen gezien die waarschijnlijk beter geschikt zijn voor zoiets. Ik begrijp evenwel niet waarom ik daar telkens aan denk, maar ik ga er gewoon van uit dat het de tijdsgeest is.



_______________________________________

13.5.14

Vanuit de verte



„Het lijkt of in de verte alles dichter bij elkaar ligt.”
„Ja, misschien is het er ook wel gezelliger.”
„En is de kans op geluk er veel groter!”
„Kom, wij gaan er heen.”
„Goed idee.”
„En we laten alles hier definitief achter ons.”
„Precies. We kijken niet meer om.”
„Nog één keer misschien, als we ginder zijn.”
„Ja, nog één keer van uit de verte."



_________________________________________

12.5.14

De vereenzelviger



Ik wil nog even melden dat er zich een vereenzelviger gevestigd heeft in het dorp. Dat lijkt op het eerste zicht van weinig betekenis omdat hij in weinig op ons lijkt, maar neem van mij aan dat dàt niet blijft duren. Over enkele weken zal het lijken of wij hem al jaren kennen. Misschien beschouwen wij hem dan zelfs als een vriend. Maar is het dat wat wij willen?
Dat wilde ik toch zeker even melden.



__________________________________________

10.5.14

Ontembare liefde voor alle vormen van openbaar vervoer?



Zich onbespied wanend ging een man zich te buiten aan innige omhelzingen met een tram. Enkele uren later werd dezelfde man ook opgemerkt, maar nu hartstochtelijk een taxi kussend. Daar later op aangesproken verklaarde hij dit zelf als uitingen van zijn ontembare liefde voor alle vormen van openbaar vervoer.
(Maar nu loopt het gerucht dat hij zich ook al maanden afgeeft met een ordinaire Daihatsu Cuore waarvan het openbaar aspect zeer dubieus zou zijn.)



_______________________________________

8.5.14

Over het toedienen van stokslagen



Over het toedienen van stokslagen kan heel wat worden gezegd, maar slechts wie ze zichzelve toedient kan het effect ervan het beste waarnemen en evalueren. Wanneer er zich bijvoorbeeld blauwe plekken of builen vormen, en al helemaal wanneer er haast onstelpbaar bloedende wonden van komen.
Daarenboven, hoe onverbiddelijker men zichzelve stokslagen toedient hoe waardevoller het waarneembaar effect ervan wordt. Daarom pleit ik voor onverbiddelijkheid bij het toedienen van stokslagen wanneer men ze zichzelve toedient.
Ja, zeker dan.



__________________________________________

6.5.14

De holle vrouw



Een man werd op zekere nacht bezocht door een holle vrouw die hem vertelde over hoe het was om hol te zijn. Hol zowel vanbinnen als van gedachten.
De man vroeg haar of er dan niets was waarmee zulk een holheid kon worden gevuld en draaglijk gemaakt, al was het maar om haar enigszins te troosten.
Toen vertelde de holle vrouw waarmee zij die holheid al zoal had proberen vullen en dat was met al wat u zich kan voorstellen en zelfs met iets uitheems!
Het was op dàt moment dat de man had moeten begrijpen wat holheid echt betekent.
Maar dit is een sprookje en dus ...



__________________________________________

4.5.14

Over het verrassende toen

Helemaal
plots
was het niet
maar wel
ineens

(maar ook niet aangekondigd
of op een of andere manier
intuïtief voorvoeld!)



___________________________________________

De maatstaven die toen golden



Eens, op een dag als vandaag - of toch zo goed als - nam de vriendelijkste man op aarde, volgens de maatstaven die toen golden, de bus om broodjes te gaan halen bij de bakker aan de andere kant van de stad.
Daar sloeg hij een vriendelijk praatje met de bolle bakkerin, haar man was uit vissen, en niet nadat hij ook nog een taart en chocola van haar kocht, nam hij weer de bus naar huis.
Het was net vòòr hij op die bus wilde stappen dat hij werd voorbijgestoken door een onbehouwen jongeling die duidelijk niet wist dat hij de vriendelijkste man op aarde was. Dit is precies wat de vriendelijkste man op aarde, volgens de maatstaven die toen golden, op dat moment ook dacht en toen hij thuis kwam kon hij zich niet beheersen om te zeggen:
„Moeten jullie nu eens horen!"



_________________________________________

3.5.14

De truken van de goochelaar



Wie kent de goochelaar nog
die zijn vrouw bedekte met
een magisch laken en haar
toen met een gulden hamer helemaal
tot pap sloeg zonder dat zij
ook maar één kreetje slaakte?!
En toen hij daarna met een
sierlijke beweging het laken
wegtrok zij daar helemaal niet bleek te zijn!

Dezelfde goochelaar die zich in
zijn volgende truuk bespringen liet
door het wildste beest van west Europa
(het was geen erg rijk circus moet u weten)
en dat dit beest tijdens die sprong
ineens veranderde in zijn vrouw, die
wij pap hadden gewaand, en die hem
onder daverend applaus opvrat met huid
en haar en al zijn hulpgeroep, waarna
zij waardig wuivend en knikkend de ring
verliet met achterlating van tal van vragen.

Niemand die door had wie hier wie had beetgenomen
en de kwatongen die beweerden dat zij diezelfde
truuk al jaren en nog stééds opvoeren ook
al delen zij allang niet meer hetzelfde bed.



_____________________________________