31.3.10

Mooie eigenschappen



Dit is slager Vlijmen. Slager Vlijmen heeft zijn vrouw vermoord en beent haar nu uit. Van haar vlees maakt hij vleessla en gehakt. De klanten van slager Vlijmen zullen niets merken want zijn vrouw was echt een lekker stuk.
De bediening in de winkel kan nu in de komende dagen wel iets langer duren, maar daar heeft slager Vlijmen aan gedacht: hij zoekt werklustig personeel. Ja hoor, slager Vlijmen is ondernemend en vooruitziend. Dat zijn mooie eigenschappen!

Vastigheid



„Kinderen luister nu eens, jullie kennen Peter toch wel? Wat zouden jullie ervan vinden als hij vanaf nu jullie nieuwe vader wordt? Hij is hier nu al zo dikwijls op bezoek geweest.”
„Peter onze nieuwe vader? Maar hij is al vader geweest van Carla, en daarvoor nog van Sven en Luc? Veel vastigheid lijkt ons dat niet te bieden.”

30.3.10

Wei en zij



"MWEUEUEUEU...,
" loeide de koe, maar verder hulde zij zich in het haar vertrouwde wei en zij gevoel.

29.3.10

De albigemzen



Julien placht zich graag tussen de albigemzen te begeven, een taaie geitensoort aan wie hij bepaalde onorthodoxe religieuze eigenschappen toedichtte.

28.3.10

Even buiten spelen



Tijdens hun zoektocht naar eeuwige Vertroosting en Verschoning, alvorens de Zeven Doden te sterven in de Vallei van de Driebenige Boekhouder, tot leven te worden gewekt in de Woestijn van de Onverloren Veldslagen, onder de vleugels van Gloth de Kosmische Adelaar, vanuit het heelal, de toekomst van onze aarde te aanschouwen, en (weer terug op diezelfde aarde) een blik te mogen werpen in het Brandende Boek, namen Juliette en Marc eerst de moeite om hun ouders te verwittigen dat zij „even buiten gingen spelen.”

27.3.10

Chantage?



"Dit kan wel eens pijn gaan doen maar voor 20 euro laat ik het zo en zeg aan je moeder dat je flink was."
"?"

26.3.10

Indru, de kwekkende



Hoe Indru, de kwekkende, aan zijn bijnaam is gekomen is ons toch niet helemaal duidelijk. Is het nu omwille van zijn zeshonderd één en zeventig kinderloos gebleven overspelige relaties met andere reuzinnen wier mannen hij eigenhandig onthoofdde, of om het feit dat hij op één nacht de volledige Statenbijbel uit het hoofd wist te leren? Of is het de combinatie van beide? Wij weten het niet, feit is dat hij over die prestaties uren en uren kan blijven leuteren.

25.3.10

Mijn rechten!



„Ik ga even naar de personeelsdienst en ik zal het hen eens goed inpeperen!”
„Wat, je gaat toch niet...?”
„Jawel! De vrouw in mij voelt zich onderbetaald en dat is discriminatie en dat ze daar maar eens rekening moeten mee gaan houden, ik heb ook mijn rechten! Dat zal ik hen eens goed zeggen.”

24.3.10

Misschientje en de hij



Op een of andere manier slaagde Misschientje er niet in de volledige-waarheid-over-het-leven echt te zien, terwijl Meneer Circusdirecteur toch zijn uiterste best deed om het beest enkele eenvoudige kunstjes te laten uitvoeren.
„Meneer Circusdirecteur, ik zie of hoor niets, bent u wel zeker dat het er is?”
„Ja hoor,” bevestigde Meneer Circusdirecteur, „Blijf maar uit de buurt, hij moest maar eens besluiten zich met jou te gaan bemoeien.”
„Is het een hij?”
„Ja, vandaag wel.”
„Zo wisselvallig? Ja, dan zal het wel echt zijn!”
Misschientje begreep dat zij iets belangrijk meemaakte.

23.3.10

De grote uitvindingen



Alle grote uitvindingen en ontdekkingen gingen gepaard met veel tegenslag en onbegrip. Zo ook mijn heruitvinding van het vuur.

22.3.10

De meest belezen man



De meest belezen man ter wereld, toen hij nog de tweede meest belezene was, maar toen kwam het internet met zijn hyperlinks!

21.3.10

Het gasmasker


De speelse sfeer sloeg om toen oom Robert het gasmasker niet meer los kreeg.

De tussenruimte



Na nauwkeurig observeren kwam ik tot het inzicht dat er tussen hier en ginder iets is. Collega’s overtuigden mij er van dat dit er ook is tussen alle andere bekende hieren en ginders. Om dàt dan maar meteen precies te duiden noemden wij het, tot er een beter woord wordt voorgesteld, de tussenruimte.

Bijzonder aan de tussenruimte tussen alle hieren en ginders is dat zij de afstand tussen elk hier en elk ginder totaal, maar dan ook helemaal totaal, opvult. Voor 100 procent! Met andere woorden, de respectievelijke ruimte tussen alle hieren en alle ginders bestaat geheel en al uit tussenruimte! Er is geen millimetertje dat geen tussenruimte is. Dit feit verlokt mijn collega’s tot de boude stelling dat aangezien er tussen alle hier en ginders volledige opvulling van tussenruimte is, zonder onderbreking, de afstand van elk hier tot zijn eigen ginder noodzakelijkerwijs ook overbrugbaar is. Welnu, zonder al te inhoudelijk te worden lijkt mij dat toch een al te roekeloze afleiding.

Cruciaal is dat nu wordt nagegaan wat precies bedoeld wordt met „hier” en met „ginder”, want vergeeft u mij de olijke woordspeling, in deze bevind ik mij helemaal hier en zitten zij nog helemaal ginder, met heel wat tussenruimte.

20.3.10

Een aforisme van oom Floris



Zolang men nog praat hoeft men niks te zeggen!

Een nieuw leven



"Een nieuw leven? Ja dat lijkt mij wel wat. Maar waar blijf ik met het oude?"

Versie 1.0
"Een nieuw leven? Ja dat lijkt mij wel wat. Maar wat doe ik met het oude?"

Het puntje op de i



Op eenvoudige wijze overtuigde hij haar dat hij een castraat was.
„Nou ja, castraatJE,” zette zij het puntje op de i.

19.3.10

Oma en opa: hoe het begon.



„En oma, vertel nog eens van toen opa je heeft gekocht.”
„Ach kinderen, dàt was me een gebeurtenis!”

18.3.10

Een aforisme van oom Floris



De soep wordt nooit zo heet gegeten als ze wordt opgediend, maar het verschil is soms verwaarloosbaar!

Jan en Ingrid (Jan’s eerste vloek)



Jezusmina, Ingrid!”
„Maar Jan, je dacht toch niet dat ik geurloze...”

17.3.10

Styx



„Het valt mij nog mee, die Styx.”
„Ja, als het dit maar is, dan geraken we nog wel terug.”

16.3.10

De richting



ik
voel
hoe ik met de vinger
word gewezen

de richting
die ik uit loop.

De dansende dennen



Hun hele leven zouden zij volhouden dat zij drie dennen zagen dansen en dat dàt de reden was waarom zij het bij een plastic kerstboom hielden.

15.3.10

De aanschaf



Na de aanschaf van een gepersonaliseerde atoombom nam Moens' gevoel van eigenwaarde merkelijk toe. Precies wat in de folder ook beloofd was!

Alpijnse evaluatie



„We hebben weer gepiekt jongens!”

14.3.10

Zakkenvullers...



... je hebt ze in alle maten.

Arbeidscontract

(Over Carrefour en solidariteit)



Uiteindelijk kreeg de meest flexibele onder ons een arbeidscontract. Waarschijnlijk vol met extralegale voordelen, want, alhoewel hij er treiterend mee wapperde, wij mochten het niet lezen.

13.3.10

Onder mannen



"Zo, je bent dan toch niet weg van je vrouw?"
"Nee, ik zit geloof ik in de faze waarin ik hoop dat zij weg gaat."

Zwemmen



"Ga je nu wéér zwemmen?"
"Dat gaat jou niets aan!"

Jacobus en Martijn en de zwevende steen



Terwijl Jacobus het felle licht afweerde, probeerde Martijn met alle macht het opstijgen van de zwevende steen tegen te houden.

Drie dagen later werd hun ontzielde lichaam teruggevonden en alhoewel niemand wist wat er precies was gebeurd kregen zij voor alle zekerheid een staatsbegrafenis.

12.3.10

De eerste stap



Een hele tijd na de laatste uitzending kwam testbeeldman ineens de kamer binnengestapt en ging in haar stoel zitten.

„Bent u echt?” vroeg zij enigszins van op afstand.
„Zo echt als ik er uit zie,” bevestigde hij, „u bent mijn trouwste kijker.”
„O ja?” antwoordde zij.
„Ja hoor, er is niemand die zo trouw kijkt als u. Dat vond ik wel wat.”
„Ach, wat.”

Dat iemand op die manier ooit de eerste stap zou zetten had zij niet meer verwacht en alhoewel hij zich in feite als niet meer dan een elektrisch veld manifesteerde, meende zij dat zij hem kon vertrouwen. Zo begon zij voorzichtig haar eerste zinvolle gesprek in meer dan een jaar. Die conversaties zouden steeds intiemer worden.

11.3.10

Ready to party



"Ze laten wel op zich wachten."
"Je hebt ze toch uitgenodigd?"
"Dat heb jij toch gedaan?"

10.3.10

Nu niet meer



In de tijd dat de dieren nog spraken, gingen zij ook netjes gekleed en vertoonden zij tevens nog andere kenmerken van beschaving. Zo hadden de meeste soorten een rijk gevoelsleven, wat maakt dat zij meermaals in de knoop raakten met zichzelf. Zij zochten dan troost bij derden in wie zij een gelijkgestemde zagen en, zo wordt toch verondersteld, gaven zij zich, als die kans zich voordeed, over aan kortstondig vertier. Hoe dat gedrag ontstond is een raadsel, maar hoe dan ook, het was zo. Of het onderling getolereerd werd is niet duidelijk, maar vast staat dat zij het nu niet meer vertonen.

9.3.10

Opgelost



Na vele jaren is er klaarheid in deze verdwijningszaak. Dank zij een in het ouderlijk huis teruggevonden notitieschriftje is de waarheid eindelijk aan het licht gekomen en blijkt dat de familie Schaepdrijvers gewoon besloot om met een eigengemaakte raket naar een ander sterrenstelsel te emigreren. Om principiële redenen namen zij geen wapens mee.

Nu er niet langer sprake is van een ongewone verdwijning sluit de politie het dossier af.

De zwevende vrouwen



Ik heb mij versproken vandaag. Ik had mij nog zo voorgenomen er niet over te reppen, maar het is toch gebeurd. En natuurlijk werd het onmiddellijk opgepikt.

„Wàt heb je gezien? Zwevende vrouwen?”
„Maar neen, hoe kom je daar bij?”
„Dat zei je toch?”
„Neen, dat zei ik niet.”

Wat moet ik hen nu zeggen straks, wanneer zij weer gaan zweven voor mij? Want nu wordt er natuurlijk naar hen uitgekeken. Ik hoop uit de grond van mijn hart dat ze niet te hoog gaan, al vrees ik het ergste. Eens zij gaan zweven...

Ik heb het hen nog zo gezegd, dat ik niet te vertrouwen ben en dat dat zweven niet aan mij besteed is.

Als je dat wilt



"Die snor? Je laat ze dus ècht staan?"
"Als je dat wilt."

8.3.10

Genoeg



Ineens draaide hij zich om en verdween van het schouwtoneel. Waarheen, dat zei hij niet. We bleven verbijsterd achter. Waarom? We hebben hem per slot van rekening altijd massaal rozen toegegooid. Maar goed, het was zijn recht. Het was zijn leven en wij konden ook wel zonder zijn grappen. Gelukkig wel. Dàt zou pas erg geweest zijn.

Nu, achteraf, blijkt dat hij het goed stelt, zo zonder rozen.

7.3.10

De evolutie aan het werk?



Af en toe, eerder regelmatig eigenlijk, kreeg hij opdrachten en aanwijzingen uit het ons onbekende.
„Ja ja,” zei hij ineens luidop, „dat weet ik wel, maar dat is niet zo simpel. En waarom eigenlijk als ik dat mag vragen? Iedereen praat hier even bars.”
Het antwoord scheen hem toch enigszins te bevallen want hij knipoogde schalks naar mij en fluisterde op vertrouwelijke toon:
„Ik moet melodieuzer leren spreken!”

6.3.10

Trigonometrie



En toch, mannen met verstand van trigonometrie zijn veel minder dik gezaaid dan je op eerste zicht zou denken!

5.3.10

Afwachten



Als kleed leer je al snel dat het altijd afwachten is of je wel in de smaak valt.

4.3.10

Niet meer als vroeger



„Hoezo, niet meer zoals vroeger?”
„Wel, vroeger zou je gezegd hebben dat daar een lijk drijft.”

3.3.10

Niks



Ik bevond mij eens bij blinde reuzen met rare voornamen die dank zij hun reukzin onfeilbare oordelen kunnen vellen.
„Zwarga, vergis ik mij? Maar ik meen iets te ruiken?”
„Neen Volsop,” antwoordde Zwarga snuivend, „ik ruik niks.”
Zo leerde ik eindelijk wat ik ben (en dat de waarheid niet noodzakelijk uit een kindermond komt.)

2.3.10

De nieuwe fysica



Afhankelijk van waar zij zich op dat moment in haar flat bevond was de aantrekkingskracht van de benedenbuurvrouw zo overweldigend dat hij er zich ternauwernood aan kon onttrekken. Nog onontkoombaarder waren de momenten dat hij zich onderhevig wist aan de gecumuleerde aantrekkingskrachten van zowel de benedenbuurvrouw als van de lenige pianiste nog een verdieping lager, op het gelijkvloers, wier piano blijkbaar in haar slaapkamer stond. Het was tijdens een vlotte uitvoering van Carrelage phonique dat hij, reeds halverwege door de vloer gezogen, zich nog net met een handdoek aan zijn zware ledikant wist te verankeren en daarna met veel moeite en schaafwonden weer op te hijsen. Hij bad dan ook vurig tot god om een nieuwe fysica, uit vrees dat boven hem ook nog eens een man zou komen wonen die afstotend zou blijken te werken.

1.3.10

Een aforisme van oom Floris



Zij die beweren dat stilstaan achteruitgaan is stonden nog nooit met hun rug naar een afgrond.