30.11.09

Eindelijk



Eindelijk kwam hij ter zake:
"Ik heb even van een ander gehouden schat."
"Dat dacht ik al. Je zweeg zo lang."
Daar kon hij niet tegenop

Versie 1.1
Hij kwam uiteindelijk ter zake:
"Ik heb even van een ander gehouden schat."
"Dat dacht ik al. Je zweeg zo lang."
En toen was alles voorbij.

Versie 1.0
Hij kwam eindelijk ter zake:
"Ik heb even van een ander gehouden schat."
"O, ik dacht even dat het ernstig was, je zweeg zo lang."
Daar kon hij dus niet tegenop.

29.11.09

Het antwoord van een gek



"Kom zeg, zet dat nu eens uit je hoofd. Er is toch niets gebeurd?"
"Neen, maar daarom is het niet minder waar."

27.11.09

Andermans kluitje


"Kijk, hier is het, ik heb het voor je meegebracht."
"Hoezo meegebracht? Dat is mijn kluitje niet."
"Wat? Is dit jouw kluitje niet?"
"Neen, dat is beslist het mijne niet, hou het maar. Daar heb ik niks aan."
"Wat moet ik er dan mee?"
"Weet ik het? Breng het terug als je nog eens het riet in gaat."
"Ik? Het terug brengen in het riet?"
"Ja, het is echt het mijne niet. Dit zal wel het kluitje zijn van iemand anders. Ik wil alleen het mijne."
"Ja zeg, ga dan toch zelf."
"Was het maar zo eenvoudig. Zelf gaan, dat kan toch niet. Je moet gestuurd worden met een kluitje in het riet, ik kan toch zelf het initiatief niet nemen. En ik ga zeker niet met een kluitje waarmee een ander al geweest is."
"Tja dan..."

Een aforisme van Oom Floris



Soms staat er niks tussen de regels. Dat komt ook voor."

26.11.09

Van het kluitje en het riet



"Kijk daar eens!"
"Waar?"
"Daar! In het riet!"
"Warempel, dat is..."
"Ja, het kluitje waarmee..."
"... men er ons in stuurde."
"Precies."
"Ik wist wel dat we het niet kwijt konden zijn."
"Het lag daar dus heel die tijd nog in dat riet."
"Heb jij het gemist?"

24.11.09



Wanneer antwoord je. Neen dat mag ik niet vragen. Ik mag nooit wat vragen want dat doet pijn. Soms doe ik het en stel toch een vraag. Maar je bent vastbesloten niet te antwoorden. Wat heb ik toch gedaan om geen vragen te mogen stellen? Ik die zelf op alles antwoord. Maar goed jij dus niet. Wanneer antwoord je?

Gered!



"Is het nog ver?" jengelde de jongste.
"Neen hoor, nog maar tot aan de horizon. Dan zijn we gered," antwoordde ik zo opgewekt mogelijk.
"Maar dat zei je vanmorgen ook al."

23.11.09

Kalverliefde



"En, is ze weg?"
"Ja, kom er maar onder uit; 't was de eerste kalverliefde maar. Daar hoef je niet bang voor te zijn."

21.11.09

Afscheid



Na jaren besliste hij om er van door te gaan.
"Nu? Na zoveel jaar? Zomaar ineens?"
"Trek het je niet aan, ik ben hier in feite nooit geweest."
"Je bent hier nooit geweest? Tja, op die manier, dat was mij natuurlijk niet opgevallen, maar als het zo zit, waarom dan niet eigenlijk. Het ga je goed."
En dat was dat.

19.11.09

Literatuur



Literatuur?
Veel mannen kijken verder!

Van stapel



"En? Heb je het gedaan?"
"Van stapel gelopen? Ja hoor, het had wat voeten in de aarde, maar ik heb het dan toch maar gedaan."
"Hard?"
"Natuurlijk, heel hard."
"Toch niet te hard?"
"Eigenlijk wel, ja."
"Tja... dat is nooit goed natuurlijk."
"Dat vrees ik ook."
"Zou je dan niet beter..."
"... eieren voor mijn geld?"

17.11.09

Zou jij dan...



"Begrijp je me echt?"
"Natuurlijk."
"Zou jij dan...?"
"Waarom niet?"
"... afwassen?"
"O?!"

16.11.09

Stel dat...



"Stel dat ik een dodelijke tumor heb, zou ik die dan overleven?"
"Een ècht dodelijke bedoel je?"
"Ja."

Over



"Zeg, was jij niet getrouwd met..."
"Ach, dat is al lang weer over!"

15.11.09

Jan en de liefde van zijn leven



Zoals zovelen ging ook Jan al heel jong op zoek naar de liefde van zijn leven!

Ongelegen



“Kom ik ongelegen?”
“Ach Charles, ik voel mij zo eenzaam.”
“Sorry, dat wist ik niet, zal ik dan morgen eens terugkomen?”

Een geluk



"Och, mijn lichaam heeft hem nooit geïnteresseerd."
"Nog een geluk dat je geld hebt!"

14.11.09

13.11.09

Zelfverdediging



Ik-zal-altijd-en-onvoorwaardelijk-van-je-houden is in onze polysynthetische taal, waarin alles wat met liefde en intermenselijke gevoelens te maken heeft kernachtig in één woord wordt uitgedrukt, een woord dat voor welmenenden uit den vreemde onmogelijk uit te spreken valt, zodat die hier uiteindelijk allemaal hologig en vereenzaamd (daaraan zijn zij ook gemakkelijk te herkennen) aan hun einde komen. Er zijn natuurlijk altijd overmoedigen die het er toch op wagen en zich dapper introduceren met Ik-zal-eerst-eens-krachtig-in-de-soep-pissen-alvorens-ook-uw-verstandelijke-vermogens-in-vraag-te-stellen (het betreft hier een kwestie van het juiste accent), maar deze worden door ons ter plekke doodgeschoten. Dit valt namelijk onder ons begrip van zelfverdediging.

Versie 1.0
Ik-zal-altijd-en-onvoorwaardelijk-van-je-houden is in onze polysynthetische taal, waarin alles wat met liefde en intermenselijke gevoelens te maken heeft kernachtig in één woord wordt uitgedrukt, een woord dat voor welmenenden uit den vreemde onmogelijk uit te spreken valt, zodat die hier uiteindelijk allemaal hologig en vereenzaamd (daaraan zijn zij ook gemakkelijk te herkennen) aan hun einde komen. Er zijn natuurlijk altijd overmoedigen die het er toch op wagen en zich dapper introduceren met Ik-heb-net-uw-geit-verkracht-maar-vind-uw-dochter-toch-ook-de-moeite-waard (het is een kwestie van het juiste accent), maar deze worden door ons ter plekke doodgeschoten. Dit valt namelijk onder ons begrip van zelfverdediging.

11.11.09

De onregelmatige werkwoorden



Zijn ongemeen felle belangstelling voor de onregelmatige werkwoorden maakte dat hij jaren lang weinig of geen aandacht besteedde aan het vrouwelijk geslacht. Het leven ging dan ook grotendeels aan hem voorbij, maar hij kon dat volgens sommigen wel meesterlijk onder woorden brengen!

De nerven!



Het gaat om de nerven, dat zal iedere houtkenner wel bevestigen.

10.11.09

Uitzicht



"... en langs hier heb ik uitzicht op de absolute eenzaamheid."
"Hoe heb je dat weer voor mekaar gekregen?"

9.11.09

Het heft



"Kijk, dit is het dan, het desbetreffende heft."
"Is het dat? Dat heft?"
"Ja, de mensen stellen er zich meestal meer van voor, maar dit is het dus."
"Het eigenste heft waarmee..."
"Inderdaad, met dit heft is het allemaal begonnen."
"Ontroerend om dat heft hier zomaar ineens te zien. Mag ik het eens..."
"... aanraken? Ja hoor, maar voorzichtig. Aanraken mag, in handen nemen niet. Je weet waar dat al toe heeft geleid."

8.11.09

Een aforisme van Oom Floris



"Druk dat ik het heb, drùk!!!" is waarschijnlijk het meest gebruikte excuus van de luiaard.

Een compliment van Jan




(“The wrong man at the wrong place.”)


“An, Ik weet niet of God echt bestaat, maar engelen in elk geval wel, en jij bent er een!”
“Ja Jan, goed gevonden, maar zou je zulke dingen beter niet eens tegen Ingrid zeggen?”

Kaïn en Abel


“Kijk toch eens hoe schattig, de broertjes Kaïn en Abel. Zie ze spelen. Wat moet het leuk zijn om zulke kinderen te hebben.”
“Ja, die van ons waren nu al lang aan het vechten.”
“Met zulke kinderen kun je uitpakken, hun ouders zullen wel heel trots op hen zijn.”

7.11.09

Jan en Ingrid en de gezinsfoto



"Kom Jan, een gezinsfoto, dan ziet iedereen hoe gelukkig wij zijn! En leg je arm om mijn schouders!"

Wij leiden een leuk leven!



Mensen ruzieën om de meest uiteenlopende redenen. Om een leugen bijvoorbeeld. Of uit hebzucht. Soms leidt een en ander zelfs tot handgemeen, of verkrachting. Iets minder vaak tot een regelrechte oorlog. Dat hangt er van af wie ruzie heeft.
Maar wij? Wij kijken wel uit hoor. Wij raken niet betrokken. Wij leiden namelijk een leuk leven.

Een aforisme van Oom Floris



In zijn bescheidenheid toont zich de ware opschepper.

6.11.09

Het sprookje van Misschientje



Ineens begon Misschientje weer te spreken en naarmate haar woorden de kamer vulden werden de muizenmannetjes alsmaar stiller en stiller, hun hartjes vol van verbijstering.

"... en toen, toen was ik eindelijk alleen met de man die er nooit voor zichzelf is," eindigde zij haar droevig relaas over haar verblijf aan de Ware Stroom.
"Ach wat mooi," riep de jongste, de flapuit die, omdat hij van zulke dingen nog geen kaas had mogen eten, altijd precies de juiste vragen stelde, "dus eindelijk was hij er voor jou alleen?"
"Zo zou ik het niet durven stellen..." antwoordde Misschientje zacht, waarna zij waarlijk begon te wenen.

Onthutst keken de muizenmannetjes, nooit op hun gemak bij een wenende vrouw, elkaar aan.

"Misschientje, dit is toch wel nog een sprookje?" vroeg opnieuw de jongste de enige vraag die zij altijd al had weten te ontwijken.

"Dat hoop ik jongen, dat hoop ik,"

maar het klonk niet als het antwoord dat zij kende.

4.11.09

Onze aard



"Kijk Peter, volle maan!"
"Ja, en?"
"Voor mannen zoals jij en ik voorspelt dat niet veel goeds."
"Denk je dat Jan?"
"Zeker weten. Dat is onze aard."

3.11.09

De Houdinischool voor karaktervorming



Er was weinig aan te doen. De touwen zaten muurvast. Gerard zou het eerste uur niet losraken en het feit dat hij wist dat Peter, zijn collega van de boekhouding, zijn vrouw Carla was gaan opzoeken (en dat die twee bijzonder goed met elkaar konden opschieten), was zeker niet bevorderlijk voor zijn concentratie.

Jan gaat het direct uitleggen!



"Jan, Is het waar wat An zegt, dat jij hebt willen aanpappen met een Portugese?"
"Ik? Aanpappen met een Portugese? Waar haalt zij het vandaan? Neen hoor, dat is een misverstand, wacht, ik kom het je direct uitleggen, je kent An nu toch al wel!"
"Natuurlijk ken ik An, Jan."

2.11.09

Wat we niet zeggen door zomaar wat te zeggen



“…”
“…”
“Waar denk je aan?”
“Ik, nergens aan. Ik ben moe gewoon.”
“…”
“…”
“Nog wat koffie?”
“Nee dank je. Ik heb al te veel koffie op vandaag.”
“Iets anders dan?”
“Neen. Het is lief, maar echt niet.
“…”
“…”
“Ik moet gaan.”
“Ja. Ik ook.”
“…”
“…”
“Tot ziens?”
“Tot ziens.”

1.11.09

Van de verliefde grammaticus en het meisje dat alleen in de verleden tijd sprak.



Ik had net mijn kunnen met de oude hoelahoep gedemonstreerd of er werd aangebeld. Ik opende de deur en vroeg wat ik doen kon.
"Ik ben grammaticus en verliefd," zei de jonge man.
"Ja? En wat verwacht u van mij?"
"Het meisje waar ik van hou spreekt alleen in de verleden tijd," ging de jongen verder, "terwijl ik als grammaticus meen dat ik haar gevoelsleven heel wat kan verrijken mocht ik de kans krijgen haar de volledige grammatica aan te leren."
"En waarom doet u dat dan niet?"
"Op een of andere manier dring ik niet to haar door, zij denkt, en bijgevolg spreekt zij, uitsluitend in de verleden tijd, over de man op wie zij verliefd was en aan wie zij zich ooit heeft gegeven."
"Tja, dat is pijnlijk. Ik denk niet dat ik iets voor u kan doen. Tenzij... tenzij u wilt overwegen om historicus te worden."
"Historicus?"
"Ja, behalve indien u alleen op lijfelijk genot uit bent natuurlijk.”
"Neen, uiteraard niet, dat is slechts een mineur aspect!"
"Op die manier kan u met haar in de verleden tijd spreken, terwijl iedereen weet dat de geschiedenis toch de spiegel van de toekomst is."
"Maar dan ontzeg ik mezelf toch mijn ware roeping, grammaticus?" opperde de jonge man even weifelend.
"Tja, het is maar wat u voor de liefde over hebt natuurlijk."
Dit cliché doet het hem altijd bij verliefde jonge mannen!